Brief van de 29-jarige Doeke H. Hellema aan zijn ouders

 

Doeke werkt in het marinehospitaal Willemsoord ]in Den Helder (Nieuwe Diep). Een maand later zal hij trouwen met zijn nicht Janke Vlaskamp.

 

Willemsoord den 6e September 1857.

 

Dierbare Ouders!

Veelgeliefde Jarige Vader!

 

     Op dezen eenen feestdag, waarop zoovelen U hunne gelukwenschingen aanbieden, en wel het allereerst Uwe aanwezige kinderen, verzoek ook ik, door dezen, in den kring der blijden tegenwoordig te zijn; ook ik voeg mij bij hen in hunne dankgebed! In de afgeloopen maand gevoelde ik weder regt levendig hoe groot, hoe onwaardeerbaar, het voorregt is, een ouderlijk huis te bezitten alwaar een Dierbaar ouderenpaar nog als voor jaren, zetelt, onuitputbaar in zorgen jegens hunnen kinderen… welk een genot was het voor mij in uw bijzijn weder te mogen bevinden!

      Op dezen dag vooral worde het ons regt duidelijk, geliefde vader, hoezeer de Algoed U en uw huis zegent. Hij zegent U nog langen tijd met gezondheid en opgeruimdheid des geestes, - en moge het Ouderlijke huis nog een tal van jaren voor ons blijven, hetgeen het thans is!

      Men heeft wel eens beweerd, dat de beteekenis van het ouderlijk huis geringer werd voor het kind, wanneer dit trouwde; ik kan dit moeijelijk geloven; wanneer ik later met mijn Janke bij U kom logeren, geloof ik dat de verhouding wel zoo wat hetzelfde zal zijn, als toen wij onlangs met ons beiden bij U waren.

      Hoezeer betreur ik niet de groote afstand, die mij nagenoeg voortdurend van U scheidt, - en voor Janke’s komst alhier wordt de gelegenheid niet beter, eens over tekomen! Waar toch vindt men hetgeen nabij komt aan den vertrouwelijke omgang met ouders, broeders en zusters? Ik vrees dat het mijner Janke in dit opzigt deerlijk zal tegenvallen, zij, die gewoon is zich steeds te bewegen onder personen die door bloedverwantschap haar dierbaar zijn en vertrouwen inboesemen! Ik ben niet dwaas familieziek, en wil mijne neiging noode uitstrekken buiten de allernaaste omgeving, tenzij achting het ontbrekende aanvult. 

      In de volgende week beginnen de lessen weder; deze dagen gaan voorbij met zicht te installeren. Ik heb het op mijne manier vrij druk met mijn huis; gelukkig dat ik er de tijd toe heb, anders kwam ik er niet, zoo slecht gaat het mij van de hand. Heden voormiddag ben ik aan het uitpakken geweest, dewijl het goed gekomen was, en de schipper dit in mijn huis neergezet had; alles is zeer goed overgekomen. De tafel is zeer geschikt voor mijne slaapkamer. Welk een drukte! timmerman, metselaar, schoorsteenveger, werkster, verver, turf ……, br… welk een heterogene bemoeijing! Ik zal waarlijk blij zijn als ik de boel kan overgeven! 

      Ik heb mijne papieren reeds van den Inspecteur terug: ze waren niet in orde, want er was in het bewijs van ’t grootboek een fout ingeslopen, stond Departement van Oorlog, moest zijn Marine. In alle gevallen is het de schuld van de Haan, die de stukken moest gecollationneerd hebben, misschien ook heeft hij zelf de fout gemaakt!

Een mooije boel! Ik heb terstond aan de Haan geschreven; het zal mij benieuwen wanneer er aan die zaak een einde kan komen! De geduldigste zou het geduld verliezen. -

      Na mijne groete verzocht te hebben aan Wieger, Janke, Lyze, Jan en Martha noem ik mij uw liefh. engexxx zoon

Doeke