Christina schrijft aan dochter Janke

Het is augustus 1914. Een deel van de Leidse studenten is gemobiliseerd en ook zoon Duco verblijft in een kazerne. 

 

Leiden 1 Aug. 1914

Lieve Janke, Vanmorgen je b.k. ontvangen. De fam. v. Hamel heeft geen tegenbericht ontvangen van Else, maar ik denk toch niet dat zij komt, en ik weet dat mev niet kan telegraferen naar het buitenland, dus ook niet andersom. De gemoederen zijn hier zeer onrustig. Duco kreeg gisteravond zijn oproeping met keuze van hospitaal-soldaat of werkelijke dienst. Dit laatste trok hem meer aan en hij hoopt als korporaal te mogen fungeeren. Kapt. Boomsma, de schoonzoon van mev. Schallenberg is zijn chef. De zuster (N) sprak hem zoojuist weer, hij meende dat zij niet in Leiden bleven. Duco is in de Doelenkazerne[1] en mag er niet uit. -  ’t Is ellendig voor zijn examen, maar dat heeft hij met vele gemeen, zegt men. en verder geloof ik dat hij het niet onaangenaam vindt.

Gisteren waren wij erg zenuwachtig daarover, maar nu is ‘t al beter iedereen lijdt er onder en geldelijk enorm veel menschen. Kleine luidjes en groote!

De fabriek in Voorschoten staat stil hier ook enkele. - [Jxxx] Fransen[2] kwam gisteren vragen of Vader alle dagen een paar uur in V. komen wil voor de departementen die B niet willen hebben. Fransen kan geen plaatsv.vanger krijgen. Vader ziet er tegenop en ik geloof dat hij er heel wat minder door zal worden. Wij geven nog geen antwoorden –

 

6 uur) Duco is in de Morsch kazerne [xx xx ] plat op den grond met een hele troep op ’t plein. Op verzoek brachten V en ik hem om 4 uur wat ondergoed. Vanavond wordt hij aangekleed en komt nog een poosje thuis tot tien uur –  Fransen kwam per auto om 5 uur, [een?] keurig officiertje, om te zeggen dat hij per eigen auto heen en weer naar den Haag gaat en daar alleen ’s morgens moet zijn. ’s Middags doet hij eigen praktijk gelukkig!

De winkels worden storm beloopen, en vele, b:v. Kelder, Stokhuizen, een grutter (Miene Rhijn) worden militair bewaakt zijn voor het publiek gesloten en de militaire halen per handwagen er alles uit wat zij noodig hebben, tegen betaling natuurlijk. Bijna alle paarden zijn opgeeischt en gekocht. De boeren zijn verlegen. De meel fabriek moet ook in gepalmd wezen door de militairen. Nergens kan papier en geld worden gewisseld [doodat?] zeker verlegen worden. Maandagen rijden geen personen treinen meer voorloopig: Wij denken dus dat je donderdag maar over moet slaan. In elk geval zal ik zorgen dat je woensdag bericht krijgt.

Duco blijft in Leiden in de kazerne. Vogler en Kits hebben zich opgegeven voor verpleging , of het ernstig zal worden weet niemand; wij willen hopen van niet. Bemerk jij er veel van? De kweekschool voor Zeevaart en 2 scholen worden ingericht tot hospitalen.

[tot zover beschreven en bewaard]



[1] De Doelenkazerne was van 1818 tot 1980 een kazerne in de binnenstad van Leiden.

[2] Bedoeld wordt waarschijnlijk de arts Johan Warnar Pieter Fransen 1883-1933.

Van l.n.r. Duco Hellema, zijn toekomstig zwager Hendrik Kits van Heijningen en E. Vogler

 

Eind augustus 1914. Duco staat in het midden met de witte jas, staand links is zijn vriend Simon Weijl. Tekst achterzijde: ‘1914-1915 gemobiliseerd WO I, apotheek Hospitaal Leiden’.