Zilveren bruiloft

Aleida Beekhuis is in dit verhaal 64 jaar. Haar gezondheid wordt slechter. Ze zet alles op alles om met de familie nog haar zilveren bruiloft te vieren. Aleida werd op jonge leeftijd weduwe van Gerrit Vlaskamp en hertrouwde in 1841 met de dakpannenfabrikant Foppe Draisma de Vries. 

Dit verslag van hun zilveren bruiloft schreef haar broer Albert Beekhuis  in het 'Album der Familie-Vereeniging Willem Beekhuis'. Aleida overlijdt acht maanden later op 18 januari 1867. 

 

Vijfentwintig jarig huwelijk van:

deVries en Daatje

plegtig gedacht te Achlum den 23 Mei 1866.

 

Omnia iam fiunt, fieri quae posse negabam. Wat onmogelijk scheen geschiedt. Wie vòòr juist een jaar hier stond met verslagen hart en weenend oog aan de veege sponde der zoo ’t scheen stervende geliefde; hij vermoedde het weinig, in datzelfde vertrek nog eens met haar te zullen aanzitten in den kring, waar de beker der vreugde rondgaat. Niet alleen heeft de goede God haar het leven gerekt, om, schoon dan in beperkten omtrek, de genoegens des verkeers te kunnen smaken. En als zij het voorregt mag genieten den 13 Mei te beleven met haren echtvriend, is het de vurige begeerte, dien dag te vieren al draagt het dan geen feestelijke kleur, al mag ’t geen Zilveren bruiloft heeten, met kinderen, met broeders en zusters toch wil men hen blijde gedenken.

 

De dag, daartoe bestemd, verschijnt, en ook de genoode gasten verschijnen, zelfs Geesje met haren zuigeling van om de 30 dagen. Alleen Hermannus, Dientje en Klaaske ontbreken, en eerste van zware ziekte nog niet op volle krachten gekomen, en de laatste insgelijks nog niet geheel hersteld.

 

Nadat de Echtgenooten van hunne kinderen, in woord en zichtbare teekenen, de bewijzen van hunne hulde en dankbare vreugde ontvangen hebben; ontvangen zij die ook namens de vereeniging, bij monde van haren Secretaris, in eene naar de omstandigheden gerigte toespraak, met aanbieding van een geschenk in zilver (trekpot) van gelijken aard als ook te Hempens was vereerd. Welk een en ander met deelneming werd gehoord en met erkentenis ontvangen. Is het weer te guur, om buiten lang te toeven; daar binnen heeft men ’t wel, bij warme harten en gul onthaal.

 

Aan de maaltijd, die met dank en zegenbede is geöpend, heerscht ongedwongen vrolijkheid. Uiterlijke versiering is weggelaten, maar overigens mag ’t een feestdisch heeten, die niets te wenschen over laat. Van toasten scheen men zich te zullen onthouden, maar ziet, het kinderhart breekt los, en nu volgen de anderen. Behalve vele andere woorden, die in de herinnering nog blijven leven, maakt vooral het schoone vers van Willem Vlaskamp aanspraak op eene eervolle vermelding. Het is gerigt aan zijne ouders, en inzonderheid aan zijne vader, en uit het hart gevloeid. Waar zoo een zoon spreekt, en zonder vleijerij, mag spreeken, daar staat men verlegen, wie meer geluk te wenschen, of den vader, wiens zorgen en liefde zoowel zijn besteed en dankbaar erkend; of den zoon, die in den gehuldigden man een tweeden vader vinden mogt, van wien dat alles met volle regt gezegd kon worden.

 

Nog een vader en moederhart werd dezen dag treffend geroerd en aangenaam bewogen. De zoon des huizes, Arjen de Vries, had zijn Oom en Tante van Tjerkgaast eene verrassing bereid, waarvoor zij hem steeds in dankbaar aandenken zullen houden – met de vereering van een aantal copijën van het photogr: portret van hunnen onvergetelijken Willem. De vader bewogen daarvoor hem dankzeggende, meent deze lieve attentie het best te waarderen door ieder paar der aanzittenden er één van uit te reiken, het wetende dat zij allen zijnen zoon hebben geächt en liefgehad. En met genegenheid wordt het aangenomen.

 

Ofschoon het reeds laat geworden is, schijnt de Bruid nog onvermoeid; toch wil men niet het uiterste wagen, en wenscht elkander een goeden nacht, om den volgenden dag voorgoed te scheiden.

 

naar de biografie van Aleida Beekhuis >>

Aleida Beekhuis 1802-1867

 

Foppe Draisma de Vries 1805-1887